Behandeling

Gezien de (seksuele) pijn die ervaren wordt bij vrouwen met vulvodynie en/of vestibulodynie kan bekeken worden vanuit een biopsychosociaal perspectief dient de behandeling ook te vertrekken vanuit een biopsychosociaal uitgangspunt, waarbij er zowel een rol is weggelegd voor de arts/gynaecoloog, bekkenbodemtherapeut en seksuoloog/psycholoog (en in sommige gevallen ook mind/body therapeut). Cfr. presentatie Loones "Vulvodynie: Belang Bekkenbodemtherapie en Seksuologie" (voor vragen, advies en/of behandeling kan u contact opnemen met Lotte Loones (lotte.loones@gmail.com - 0486/875115).

 

De behandeling van vulvodynie en vestibulodynie bestaat dus altijd uit verschillende aspecten waarbij het a priori van belang is bij een bekwame arts langs te gaan om alle medische oorzaken van de vulvaire pijn uit te sluiten.

 

Er is aangetoond dat hoe langer de pathologie aanhoudt hoe groter de psychologisch impact/distress is bij deze patiëntenpopulatie (Jantons M, Burns NR, 2000)

 

Alhoewel de rol van psychologische factoren bij de etiologie/ontstaan van vestibulodynie niet geheel duidelijk is, is wel aangetoond dat het bestaan van psychologische factoren tijdens PVD een significante negatieve impact hebben op de prognose (Brotto LA, Sadownik L, et al., 2009).

 

Omwille van deze reden is er ook een toename in publicaties die zich focussen op de psychologische karakteristieken bij vrouwen met vulvodynie/vestibulodynie. Er is bv. een significante correlatie gevonden tussen de ernstigheid van vulvodynie en de mate van catastrofering/catastroferende gedachten (rampdenken) (Pukall CF, Reissing ED, Binik YM, Abbott FV, 2000; Schweinhardt P, Kuchinad A et al., 2008; Destrochers G; Bergeron S; Landry T; Jodoin M, 2008)

 

Catastrofering is een negatieve cognitieve respons op anticipatie van pijn, wat men vaak ziet bij chronische pijnpatiënten.

 

Er zijn ook hogere niveaus van somatisatie aangetoond, sensitiviteit voor angst, angst voor negatieve evaluatie bij vrouwen met vulvodynie en vestibulodynie in vergelijking met vrouwen zonder deze conditie (Brotto LA, Basson R, Gehring D, 2003).

 

Daarom is aangetoond dat men bij de aanpak van vulvodynie men de focus moet verleggen van een puur medische naar een meer holistischer gedachtengang (Van Wilgen CP, 2004).

 Met het sensitisatiemodel is er zeker een lichamelijke verklaring voor de pijn, zodat de patiënt niet het gevoel krijgt dat het alleen 'tussen de oren' zit.

 

In een studie van Brotto & Sadownik (2009) is aangetoond dat het verschaffen van 2 educationele sessies door de arts een significante verbetering in seksueel plezier (opwinding, orgasme), vermindering angst, vermindering somatisatie en verminderingen van de psychologische symptomen bij vestibulodynie heeft teweeggebracht. Deze 2 sessies bestonden uit 2 seminaries waarbij tijdens de eerste seminarie algemene informatie werd gegeven wat vulvodynie/vestibulodynie is en hoe het wordt gediagnostiseerd. Daarna werd een beschrijving gegeven van de verschillende mogelijke behandelingen ter pijnvermindering, herstel seksuele gezondheid, en herstel bekkenbodem stabiliteit. Tijdens de 2e seminarie werd dan meer ingegaan op het mechanisme van centrale sensitisatie (neurologische veranderingen in huid/ruggemerg/hersenen veroorzaakt door herhaaldelijke zenuwstimulatie (vrouwen met vestibulodynie vertonen een verhoogd aantal mastcellen en nociceptoren (pijnreceptoren) in het vulvaire weefsel die bij lichte aanraking al kunnen gestimuleerd worden wat reeds pijn kan teweegbrengen). Hierbij wordt ook uitgelegd dat bepaalde psychologische factoren (oa. depressie, angst, hypervigilantie (teveel focussen op lichamelijke sensaties/pijn), catastroferen, vermijding) kunnen bijdragen tot een verhoogde respons op pijn-stimuli.

 

Ook Nijs (2014) heeft bij deze pijnneuromatrix theorie aangetoond dat voor de behandeling van chronische pijnproblematieken neurowetenschappelijke pijn-educatie, cognitieve gedragstherapie en oefentherapie veelbelovende resultaten geeft voor centrale sensitisatiepijn.

 

Het is bovendien ook belangrijk om aan te geven dat een effectieve behandeling niet enkel gericht moet zijn op pijnvermindering maar ook op verbeteren seksueel plezier, intimiteit en verbeteren van pain-selfefficacy (= componenten psychologisch en seksueel welbevinden).