Definitie

Vulvodynie refereert naar pijn in de vulva die ten minste 3 maand aanhoudt zonder een gekende onderliggende medische oorzaak. Een subtype van vulvodynie is uitlokbare, gelokaliseerde vestibulodynie (vroegere benaming: VVS: Vulvair Vestibulitis Syndroom), dit is een term die gebruikt wordt om de oppervlakkige hevige branderige, prikkende pijn te Vulvodynie refereert naar pijn in de vulva die ten minste 3 maand aanhoudt zonder een gekende onderliggende medische oorzaak. Een subtype van vulvodynie is uitlokbare, gelokaliseerde vestibulodynie (vroegere benaming: VVS: Vulvair Vestibilitis Syndroom) , dit is een term die gerbuikt wordt om de oppervlakkige hevige branderige, prikkende pijn te beschrijven die gelokaliseerd is in het vestibulum van de vagina en uitgelokt wordt door het aanraken van dit vestibulum zonder medisch gekende oorzaak (Lev-Sagie et al., 2016).

 

Om te achterhalen of men last heeft van vulvodynie of meer gelokaliseerde vestibulodynie is het belangrijk om de exacte locatie van de pijn/klachten te bepalen. Vulvodynie heeft betrekking op pijn in de vulva in het algemeen terwijl vestibulodynie enkel gelokaliseerd is in het vestibulum zelf.

 

 

De vulva is het uitwendige deel van het vrouwelijke geslachtsorgaan. Hiertoe behoren de schaamlippen, de clitoris, de uitgang van de urinebuis en de opening van de vagina. Indien de pijn zich situeert in één van deze regio's kan men spreken van vulvodynie.

 

 

Het vestibulum van de vagina is het voorhof van de vagina, dit betreft de ruimte tussen de kleine schaamlippen. Het bestaat uit een anterior vestibulum, dat voor de plasbuis is gelegen en een posterior vestibulum dat gesitueerd is tussen de vagina en de aars. Vestibulodynie komt het meest voor in het posterior vestibulum en geeft de typische branderige, prikkende sensatie bij aanraking, maar het kan ook het volledige vestibulum betreffen.

 

De diagnose van vulvodynie en/of vestibulodynie is gebaseerd op een uitsluitingsdiagnose. Om een juiste diagnose te maken worden a priori alle mogelijk medische onderliggende oorzaken uitgesloten. Sommige vrouwen ervaren een continue, diffuse vulvaire pijn (gegeneraliseerde, niet-uitlokbare vulvodynie) terwijl andere vrouwen een gelokaliseerde pijn ervaren, over het algemeen uitgelokt door aanraking (vestibulodynie).

 

 De huidige nomenclatuur (ISSVD 2015) gebruikt momenteel een symptoom-gebaseerde classificatie om de aandoening te classificeren, dit wil zeggen dat men de uiterlijke kenmerken/ klachten/verschijnselen van de aandoening bestudeert om via deze weg een gepaste diagnose te stellen (Lev-Sagie et al., 2016).

 

 Een belangrijk diagnostisch hulpmiddel om de diagnose van vulvodynie en vestibulodynie te stellen is de Q-tip test (cotton swab test) In de gynaecologische praktijk wordt deze test bij voorkeur uitgevoerd door een gespecialiseerde gynaecoloog die ervaring heeft met het behandelen van vrouwen met seksuele pijn en vulvodynie/vestibulodynie.

 

Bij deze test wordt druk uitgeoefend ter hoogte van het vulvair vestibulum en ter hoogte van de uitmonding van de klieren van Bartholin. Met een wattenstaafje wordt op 7 verschillende plaatsen druk uitgeoefend. Vaak ervaart de patiënt de gekende branderige pijn. Telkens wordt de patiënt gevraagd om de plaatsen te classificeren als pijnloos, milde, matige of hevige pijn (Haefner et al., 2005; Hoffstetter et al., 2015). Voor de kwantificatie van de pijn maakt men gebruik van de visueel analoge pijnschaal (VAS), een schaal van 0-10, waarbij score o geen pijn betekent en score 10 de max. pijnscore is (Sadownik, 2014).

 

De vulva is een erg gevoelige zone en kan zelfs bij pijnvrije individuen een score opleveren tussen de 0 en 3 op de VAS. Deze waarden worden nog als normaal beschouwd.

 

 Bij aanwezigheid van een hypergevoeligheid en verhoogde pijnscore kan men 2% lidocaïne topisch (verdovende zalf) aanbrengen op de vestibulaire zone om verder intern onderzoek mogelijk te maken en zo de vaginale mucosa verder te onderzoeken. Aansluitend probeert men voorzichtig met de vinger een eventuele hyperactiviteit van de hymenale ring op te sporen. Indien draaglijk voor de patiënt, probeert men iets dieper te palperen om eventuele bekkenbodemspierveranderingen te objectiveren, zoals een toegenomen tonus, instabiliteit of een verminderde motorische controle (Sadownik, 2014).

 

 Veel artsen zijn niet vertrouwd met vulvodynie/vestibulodynie, waardoor de diagnose regelmatig gemist wordt. Vaak wordt er een verkeerde of helemaal geen diagnose gesteld. Aangezien de fysieke bevindingen vaak negatief zijn, krijgen deze vrouwen vaak te horen dat er geen medische oorzaak is voor de pijn en dat het een primair psychologisch probleem is. Op deze manier wordt aan de aandoening en geassocieerde pijn voorbij gegaan. Vaak hebben deze patiënten dan ook een voorgeschiedenis van multipele contacten met hulpverleners alvorens de diagnose van vulvodynie of vestibulodynie gesteld wordt (Dhaenens et al., 2008; Cursus Pelvische Reëducatie, 2016)

 

Verklaring chronische aspect vulvodynie

 

Aangezien vulvodynie concreet wordt beschreven als idiopatische (zonder gekende oorzaak), chronische vulvaire pijn die langer duurt dan 3 maand of 'Persistente, pijnlijke overgevoeligheid van de vestibulaire zone van de vulva, welke geprovoceerd wordt door aanraking' (Pukall et al., 2016) kan deze conditie ook aanzien als een chronisch pijncomplex.

 

 Chronische pijn wordt door de 'International Association for the Study of Pain' (IASP) gedefinieerd als pijn zonder duidelijk somatisch substraat, langer bestaand dan 3 maand, of pijn die blijft bestaan na het herstel van de oorspronkelijke weefselschade (Merskey H, Bogduk N, IASP, 1994). Vanuit het biomedische model is chronische pijn bij vulvodynie niet te verklaren, aangezien er bij onderzoek van deze patiënten geen afwijkingen te vinden zijn (bv. infectie, medische oorzaken,). Het is voor veel patiënten onbevredigend als zij geen duidelijke diagnose krijgen of uitleg over de oorzaak van de pijnklachten en dit kan lijden tot ongerustheid over de pijnklachten en tot conclusies als 'er is niet goed gezocht'.

 

Deze ongerustheid zal voor een deel van de patiënten aanleiding zijn om verder te gaan 'shoppen' in het regulier-medische of alternatieve circuit. Het doel van het shoppen is het zoeken naar een bevredigende verklaring en naar een oplossing voor de klachten. Dit shoppen kan leiden tot langdurig zoeken en het ondergaan van verschillende reguliere en alternatieve behandelingen, zonder dat de patënten daar baat bij vinden (Van Wilgen CP, Keizer D, 2004).

 

Van Gijn et al. (2000) benadrukten daarom het belang van een goede uitleg voor chronische onverklaarbare pijn en beschreven chronische pijn als een abnormale versterking van pijnsignalen in het centraal zenuwstelsel. Het pijnsysteem is 'overgevoelig' geraakt; men spreekt van 'sensitisatie' (zowel spinaal als supraspinaal). Deze sensitisatie kan door medische, psychologische en maatschappelijke factoren ontstaan en blijven bestaan (bio-psycho-sociaal model van chronische pijn). Daarom vraagt de behandeling van chronische pijn bij vulvodynie en vestibulodynie een multidisciplinaire aanpak (arts-bekkenbodemtherapeut-seksuoloog/CGT).

 

 Door het ontstaan van sensitisatie is duidelijk geworden dat pijn aanwezig kan zijn zonder nociceptie of aanwezige weefselschade. De oorzaak van die pijn ligt in het gesensitiseerde pijnmodulerende systeem van het centrale zenuwstelsel zelf (Woolf CJ et al., 2000; Torebjork HE et al., 1992; Cranenburgh B, 2002). Door de sensitisatie komen pijndrempels (steeds) lager te liggen, waardoor pijn gevoeld wordt bij prikkels die normaal gesproken niet pijnlijk zijn.

 

Sensitisatie ontstaat oa. als gevolg van langdurige en extreme nociceptie (weefselschade) in de acute fase (LaMotte RH, Shain MW, et al., 1991) en het bijkomende effect van gedragsmatige en psychologische factoren die een belangrijke rol spelen bij het blijven bestaan van sensitisatie (Van Wilgen CP, Keizer D, 2004).

 

Een specifiek hersengebied in het limbisch systeem (ACC - anterior cingulate cortex) is overmatig geactiveerd bij patiënten met vulvodynie en chronische pijn/vuldodynie (Hsieh JC et al., 1995; Peyron R et al. 2000; Davis KD, 2000; Kurata J et al., 2002). Deze overmatige activiteit van het limbische systeem bij vrouwen met chronische seksuele pijn suggereert ook een hogere contributie van psychologisch factoren zoals angst, hypervigilantie, focus, ongerustheid, ontevredenheid en onzekerheid wat dan weer kan bijdragen tot bepaalde gedragingen die we vooral zien bij chronische pijn in het algemeen en meer specifiek bij chronische seksuele pijn (oa. vermijdingsgedrag).

 

 Psychologische factoren spelen een rol bij het meer of minder remmen van spinale sensitisatie door descenderende zenuwbanen vanuit de hersenen (Van Wilgen CP et al., 2004) en kunnen dus pijn in zowel positieve als negatieve zin moduleren.

 

Het is dus van belang deze vicieuze cirkel te doorbreken. Dit kan via medische weg (zalf, medicatie, chirurgie), kinesitherapeutisch (bekkenbodemtherapie/fantoomtherapie) en zeker ook gedragsmatig (cognitieve herstructurering /gedragstherapie bij arts, kinesitherapeut, seksuoloog en psycholoog).