Er is in de laatste 40 jaar meer en meer onderzoek gedaan om de pathofysiologische veranderingen die voorkomen bij vestibulodynie en vulvodynie te vinden en te verklaren. Een verscheidenheid aan afwijkingen in verschillende systemen (immunologisch, sympatisch en endocrinologisch) alsook via verschillende werkingsmechanismen (inflammatoir, hormonaal, neurologisch, psychosociaal, iatrogeen etc.) zijn geëxploreerd en geïdentificeerd om zo verscheidene subgroepen te bepalen om op deze manier zo gericht mogelijk al deze patiëntengroepen te kunnen behandelen.
De 'International Society for the Study of Vulvovaginal Disease' (ISSVD) heeft hiervoor in 2015 een laatste herziende consensus opgesteld die al deze etiologische (oorzakelijke) aspecten classificeert. De onderstaande tabel geeft duidelijk weer dat vulvaire pijnstoornissen kunnen onderverdeeld worden in vulvaire pijn veroorzaakt door specifieke medische stoornissen en vulvaire pijn zonder specifieke identificeerbare oorzaak (hiertoe behoren oa. gelokaliseerde vulvodynie en vestibulodynie).
Verschillende theorieën worden vooropgesteld als oorzaken voor vulvodynie: infectie, inflammatie, hormonale stoornissen, immuunfactoren, genetica, abnormaliteiten van de embryologische ontwikkeling, zenuw sensitisatie en verhoogde bekkenbodemspierspanning.
Nationale wetenschappers hebben ook reeds aanzienlijk onderzoek gedaan omtrent de etiologie van vulvaire pijn waarbij oa. recent is aangetoond dat naast schimmelinfecties (candidiasis), bacteriële vaginose en aërobe vaginitis ook een oorzakelijke rol kunnen spelen in het ontstaan van vulvaire pijn en vulvodynie (Donders, Bellen, Ruban et al. 2018, Verstraelen et al. 2010).
Verder heeft men bij een specifieke subgroep van patiënten met vulvodynie ook het bestaan van een hypersensitieve posterior hymenale ring ontdekt (Krantz KE, 1958), wat een duidelijke oorzakelijke factor kan zijn en heel snel efficiënt behandeld kan worden (Donders et al. 2011).
Naast deze algemene consensus voor vulvaire pijn heeft de ISSVD nog een aparte classificatie opgesteld waarbij de potentiële geassocieerde factoren worden beschreven die kunnen voorkomen bij vulvaire pijn zonder gekende oorzaak, specifiek dus bij vulvodynie en vestibulodynie:
2015 Consensus Terminology and Classification of Persistent Vulvar Pain and Vulvodynia
Appendix: Potentiële factoren geassocieerd met vulvodynie (*)
(*) De factoren zijn gerangschikt op alfabetische volgorde
Gezien de grote verscheidenheid van al deze geassocieerde factoren en oorzakelijke aspecten is het dus uiterst belangrijk een gepaste hulpverlener (in de eerste plaats arts/gynaecoloog, maar in latere fase ook bekkenbodemtherapeut, seksuoloog,...) te raadplegen die expertise heeft in deze etiologische mechanismen en ervaring in de behandeling van vrouwen met vulvaire/seksuele pijn (vulvodynie en vestibulodynie).
Jammer genoeg wordt de diagnose chronische vulvaire pijn (vulvodynie en vestibulodynie) nog heel vaak miskend en/of over het hoofd gezien waardoor er heel wat vrouwen zijn die reeds verscheidene artsen en/of hulpverleners hebben gecontacteerd, maar geen gepaste behandeling hebben gekregen (met bijkomend onbegrip). Zo is ook aangetoond dat de meeste vrouwen die te maken hebben met vulvodynie een onbetrouwbare band en negatieve attitude hebben ontwikkeld naar gezondheidszorg toe (Corsini-Munt et al. 2014, Cox, et al., 2012; Johnson et al., 2015).
Het onderzoek naar de etiologische mechanismen en behandelingen voor chronische vulvaire pijn is momenteel in een opmars, gezien dit een erg chronificerende en pijnlijke aandoening kan zijn voor de betrokkenen en bovendien een aanzienlijk percentage van de vrouwen betreft (zie voorkomen).
Wetenschappers vanuit verschillende disciplines zijn de handen in elkaar aan het slaan omdat men zich meer en meer bewust wordt dat de etiologie en bijgevolg de behandeling van seksuele pijnstoornissen (vulvodynie en vestibulodynie) een multidisciplinaire aanpak vraagt, waarbij zowel de medische als psychosociale componenten van de aandoening moeten bekeken worden.
Gezien de multifactorialiteit van de aandoening is de uitdaging om het opstellen van een universeel, evidence-based behandelprotocol volop aan de gang.
Recent is er een sterke denkpiste die zich focust op de gemeenschappelijke component van al deze oorzakelijke aspecten waarbij men de ontwikkeling van een verhoogde zenuwgevoeligheid in het vulvaire weefsel heeft vooropgesteld, met daarbij een verandering in de neuroplasticiteit van het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg - (bepaalde hersengebieden vertonen een verhoogde activiteit bij vrouwen met vulvodynie, Rapkin et al.2018). Deze verhoogde gevoeligheid (perifeer en centraal) zou een directe invloed hebben op de nociceptieve (pijn) verwerking van prikkels (aanrakingen) vanuit het vulvaire weefsel (Graziottin A, Brotto L, 2004; Foster DC et al., 2005; Pukall CF, Binik Ym et al., 2002; Chadha S et al., 1998)